2008
de krijtcirkel
Terug in de tijd
Vanaf 2000 hebben wij inmiddels een 6-tal openluchtspellen mogen uitvoeren. Ga hiernaast nog even mee terug in de tijd….
Bertold Brecht (1898 – 1956).
Om de theaterstukken van Brecht goed te begrijpen is het goed om iets te weten over zijn leven en denken.
Brecht werd in 1898 geboren in Augsburg (Duitsland) als zoon van de directeur van een papierfabriek. Toneel leek hem in het bloed te zitten. Al op de middelbare school hield hij zich ermee bezig.
In de 1e wereldoorlog schreef hij een artikel tegen de oorlog, waardoor hij op zijn school enigszins in de problemen kwam.
In 1924 verhuisde hij naar Berlijn. Daar ontwikkelt zijn politieke bewustzijn zich verder en krijgt hij communistische sympathieën.
Hij komt veel bij sportwedstrijden en merkt de betrokkenheid van het publiek bij het gebeuren op: er wordt commentaar gegeven op spelers en spel. Hij komt dan tot de konklusie dat zoiets ook bij toneel plaats zou moeten vinden. Iets wat op dat moment in zijn beleving totaal niet aan de orde is. Het publiek hangt, zegt hij, bij theaterbezoek niet alleen de jas en de hoed op maar ook het verstand.
Hij is van mening dat het publiek niet meegesleept moet worden door het verhaal, maar dat het kritisch moet zijn op het spel, de menselijke verhoudingen en de geschetste samenleving. De theaterstukken moeten leerstukken zijn, waar de bezoekers wat van meenemen.
Hij gebruikt daarvoor een aantal “trucjes”:
- Spelen met maskers: de mensen zullen zich minder inleven in de speler.
- Een soms onlogische volgorde van scênes die de toeschouwer dwingt tot nadenken: wat gebeurt er nu?
- Dekôr dat voor de ogen van het publiek wordt verwisseld. Iets wat daarvoor erg ongebruikelijk was.
- Een verteller die tussen de scênes de ontwikkelingen beschouwt en comentaar kan geven.
- De slechte personen worden vaak enigszins als karikatuer geschetst. Enigszins lachwekkende figuren.
- De goede personen als (te) goed van vertrouwen maar tegelijk vaak enigszins naief.
In 1933 vlucht hij vanwege de opkomst van de nazi’s uit Duitsland. In 1941 komt hij na omzwervingen door o.a. de Scandinavische landen in de V.S. van Amerika terecht. Hij hoopt daar verder te kunnen met zijn ideeën over politiek en toneel. Het wordt geen succes. De Amerikanen zitten niet te wachten op politiek toneel. Ze laten zich liever vermaken in het theater.
Na de 2e wereldoorlog ontwikkelt zich al snel de “Koude oorlog” met het ijzeren gordijn en de Berlijnse muur. In Amerika komt het tot een heksenjacht op communisten. Opnieuw ziet Brecht zich genoodzaakt te vluchten. Hij komt dan terecht in Oost Berlijn, de hoofdstad van het communistische Duitsland. Het regiem daar waardeert zijn werk wel, maar hij krijgt wel te maken met de nodige censuur. Brecht wordt één van de boegbeelden van de communistische cultuur.
Als gevolg hiervan en als gevolg van het feit dat het communisme als een dreiging werd gezien door het westen, bleven de stukken van Brecht in verschillende Europese landen tot in de zestiger jaren verboden.
In 1956 overleed Brecht in Berlijn. Hij liet zo’n dertig grote theaterstukken en een tiental eenakters na.